Afbeelding
Foto:

Inzicht

Wat is het eerste wat je doet op de eerste dag van je nieuwe baan? Je aanpassen. Hoe kom je in dit bedrijf aan een fatsoenlijke kop koffie? Waar kan ik mijn fiets/auto kwijt? Tot en met, bij welke vergadering moet ik zijn en kan ik de directeur spreken zonder eerst mijn manager te informeren? Maar er zijn ergere zaken, bijvoorbeeld: hoe ga je met klanten om? Of met collega's. Geven ze feestjes en heeft het consequenties als ik niet kom? Of als ik wel kom?Elke organisatie heeft normen en waarden. Die zijn per organisatie verschillend en ze veranderen ook voortdurend. Elke organisatie is gericht op overleven, op continuïteit. De hoofdregel van elke bedrijfscultuur is dus: "Je doet niets in strijd met de organisatiebelangen.” De tweede hoofdregel is dat je je aanpast aan de bedrijfsnormen en waarden. Doe je dat niet, dan ben je een bedreiging voor het bedrijf en dus voor het belang van je collega's. Dat geldt niet alleen binnen het bedrijf of organisatie, maar ook extern, gericht op de buitenwereld. Een bedrijfscultuur is moeilijk te veranderen want het is van levensbelang voor het voortbestaan van de organisatie, het is de structuur van de organisatie. Zo lopen de hazen wordt dat genoemd. Een bedrijfscultuur kan goed of slecht zijn, maar wordt altijd in het leven gehouden door de leidende personeelsleden. Die cultuur gaat altijd van boven naar beneden. De top dient als voorbeeld voor de anderen. Als je de bedrijfscultuur wilt veranderen is de kortste klap nieuw management. Het probleem is natuurlijk dat verandering van de bedrijfscultuur zal moeten gebeuren door de top en de managers. En die hebben de macht. Maar ook het meest te verliezen. De enige optie is dan hulp van buitenaf, die tijdelijk de volledige macht krijgt. In dit stadium bevindt zich de gemeente Enschede. Bakken met kritiek krijgen politiek en bestuur over zich heen en zo te horen zeer ter zake doende kritiek. De bedrijfscultuur is een angstcultuur, wordt er gezegd. Zelfs in strijd met de wet. "De randen van het recht opzoeken”, heet dat in stadhuisjargon. Als de aanvrager het bijvoorbeeld niet eens is met de afhandeling van zijn aanvraag, kan hij toch in beroep gaan? Ook daar hebben ze een term voor; iemand kapot procederen, want de gemeente houdt het toch langer vol dan een willekeurige burger. Het probleem is dat de bedrijfscultuur zo sterk is, dat sommige ambtenaren grote moeite hebben om toe te geven dat ze een probleem hebben. Ik wens alle lezers in het algemeen en ambtenaren en politici van de gemeente Enschede in het bijzonder veel wijsheid en inzicht toe in het nieuwe jaar.

Jan Visser